Du musst die Schuhe ausziehen, ehe du in ein Haus hineingehst.
- Je moet je schoenen uittrekken voordat je een huis binnengaat.
Zwei verwirrte Spatzen flogen durch die Tür hinein und durch das Fenster hinaus.
- Twee verwarde mussen vlogen binnen langs de deur en buiten langs het raam.
Wir müssen die Arbeit innerhalb eines Tages tun.
- We moeten het werk binnen een dag doen.
Das Festival war innerhalb von zwei Stunden ausverkauft.
- Het festival was binnen twee uur uitverkocht.
Die Tür war von innen verschlossen.
- De deur was van binnenaf gesloten.
Diese Tür ist von innen verriegelt.
- Die deur is van binnen vergrendeld.