Niemand darf da hinein.
- Niemand mag daar binnen.
Der Bauer ging in den Schweinestall hinein.
- De boer ging de varkensstal binnen.
Wir können innerhalb einer Woche ausliefern.
- We kunnen leveren binnen een week.
Wir müssen die Arbeit innerhalb eines Tages tun.
- We moeten het werk binnen een dag doen.
Diese Tür ist von innen verriegelt.
- Die deur is van binnen vergrendeld.
Jemand schubste mich nach innen.
- Iemand duwde mij naar binnen.