Du musst die Schuhe ausziehen, ehe du in ein Haus hineingehst.
- Je moet je schoenen uittrekken voordat je een huis binnengaat.
Niemand darf da hinein.
- Niemand mag daar binnen.
Das Festival war innerhalb von zwei Stunden ausverkauft.
- Het festival was binnen twee uur uitverkocht.
Wir müssen die Arbeit innerhalb eines Tages tun.
- We moeten het werk binnen een dag doen.
Diese Tür ist von innen verriegelt.
- Die deur is van binnen vergrendeld.
Die Tür war von innen verschlossen.
- De deur was van binnenaf gesloten.