Der Bauer ging in den Schweinestall hinein.
- De boer ging de varkensstal binnen.
Ich habe noch ein Hühnchen zu rupfen mit meinem Nachbarsjungen. Das Ekel schießt laufend Papierpfeile durch das Dachfenster hinein.
- Ik heb nog een appeltje te schillen met mijn buurjongen. Dat rotjoch schiet steeds papieren pijltjes door ons zolderraam naar binnen.
Das Festival war innerhalb von zwei Stunden ausverkauft.
- Het festival was binnen twee uur uitverkocht.
Wir müssen die Arbeit innerhalb eines Tages tun.
- We moeten het werk binnen een dag doen.
Diese Tür ist von innen verriegelt.
- Die deur is van binnen vergrendeld.
Jemand schubste mich nach innen.
- Iemand duwde mij naar binnen.