Bu gece çocuklarına bakacağım.
- Ik zal op je kinderen passen vanavond.
Ada, çocuklar için bir cennettir.
- Het eiland is een paradijs voor kinderen.
Do you have any kids?
- Hebben jullie kinderen?
I put some cookies on the table and the kids ate them right up.
- Ik zette wat koekjes op tafel en de kinderen aten ze meteen op.
What children! You send them to get candy and they return with a dog!
- Wat een kinderen! Je stuurt ze weg om snoepjes, en ze komen terug met een hond!
Parents love their children.
- Ouders houden van hun kinderen.
Rubén is the father of three children.
- Rubén is vader van drie kinderen.
Bring your children along.
- Neem uw kinderen mee.