They're eating apples. - Ze zijn appels aan het eten.
They're eating apples.
Ze zijn appels aan het eten.
He's eating an apple. - Hij is een appel aan het eten.
He's eating an apple.
Hij is een appel aan het eten.
Akşam yemeğinden sonra Japonca çalıştı. - Na het eten studeerde ze Japans.
Akşam yemeğinden sonra Japonca çalıştı.
Na het eten studeerde ze Japans.
Lütfen yemekten önce ellerini yıka. - Was alsjeblieft je handen voor het eten.
Lütfen yemekten önce ellerini yıka.
Was alsjeblieft je handen voor het eten.