He behaved like a madman.
- Hij gedroeg zich als een gek.
I think I'm going crazy.
- Ik denk dat ik gek word.
Most people think I'm crazy.
- De meeste mensen denken dat ik gek ben.
If I hear one more sentence about tennis, I'll go crazy.
- Als ik nog één zin over tennis hoor, word ik gek.
It's healthy to be mad.
- Het is gezond om gek te zijn.
On my bed is a coloured bedspread, which my grandma once made.
- Op mijn bed ligt een gekleurde sprei, die mijn oma ooit gemaakt heeft.
She and her friends are mad about music.
- Zij en haar vrienden zijn gek op muziek.