Kuvvetli bir rüzgar esiyor ve ben hızlı gidemiyorum.
- Er waait een sterke wind en ik kan niet snel gaan.
Deprem, güçlü bir tsunamiye sebep oldu.
- De aardbeving veroorzaakte een sterke tsunami.
Arabam yeterince güçlü değil.
- Mijn auto is niet sterk genoeg.
She has a strong personality.
- Ze heeft een sterke persoonlijkheid.
Everyone has their own strong and weak points.
- Iedereen heeft zijn sterke en zwakke punten.
I feel strongly that men and women are equal.
- Ik ben er sterk van overtuigd dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn.
I strongly advise you not to do that.
- Ik raad je sterk aan dat niet te doen.