vrouw

listen to the pronunciation of vrouw
Dutch - Turkish
kadie
karısının
kadındı

Eşimin gerçekten öldüğünü kabullenemezdim. - Ik kon niet accepteren dat mijn vrouw echt dood was.

Eşimle bir sorunum yok. - Ik heb geen probleem met mijn vrouw.

kadını
eşini
kadının
kadınım
karı

Karım bahçesini sever. - Mijn vrouw houdt van haar tuin.

O, karımın bir arkadaşıdır. - Zij is een vriendin van mijn vrouw.

eşi

Eşimle bir sorunum yok. - Ik heb geen probleem met mijn vrouw.

Eşimin gerçekten öldüğünü kabullenemezdim. - Ik kon niet accepteren dat mijn vrouw echt dood was.

kadın

Küçük kadın gri bir takım elbise giymişti. - De kleine vrouw had een grijs pak aan.

Arabada bir kadın ve iki köpek görüyorum. - Ik zie een vrouw en twee honden in de auto.

karısını
avrat
Dutch - English
woman

When your eyes encounter a beautiful woman, knock her out. - Wanneer je ogen een schone vrouw aanschouwen, sla ze dan neer.

Once upon a time, there lived a poor man and a rich woman. - Er waren eens een arme man en een rijke vrouw.

wife

He wanted to be woken up early by his wife. - Hij wilde vroeg wakker gemaakt worden door zijn vrouw.

My wife is a poor driver. - Mijn vrouw kan slecht autorijden.

female

Only 16 percent of the teachers of this school are female. - Slechts zestien procent van de leraren van deze school is vrouwelijk.

I have three dogs. One is male and the other two are female. - Ik heb drie honden. Eentje is mannelijk en de andere twee zijn vrouwelijk.

missus