vrouw

listen to the pronunciation of vrouw
Dutch - Turkish
kadie
karısının
kadındı

Eşimle bir sorunum yok. - Ik heb geen probleem met mijn vrouw.

Eşim bahçesini seviyor. - Mijn vrouw houdt van haar tuin.

kadını
eşini
kadının
kadınım
karı

Karım bahçesini sever. - Mijn vrouw houdt van haar tuin.

O, karımın bir arkadaşıdır. - Zij is een vriendin van mijn vrouw.

eşi

Eşimin gerçekten öldüğünü kabullenemezdim. - Ik kon niet accepteren dat mijn vrouw echt dood was.

Eşimle bir sorunum yok. - Ik heb geen probleem met mijn vrouw.

kadın

Arabada bir kadın ve iki köpek görüyorum. - Ik zie een vrouw en twee honden in de auto.

İster inan ister inanma, ama o kadının üç çocuğu var. - Geloof het of niet, maar die vrouw heeft drie kinderen.

karısını
avrat
Dutch - English
woman

The woman is reading. - De vrouw is aan het lezen.

Who is that woman with the brown coat? - Wie is de vrouw met de bruine jas?

wife

He is fortunate having such a good wife. - Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.

He wanted to be woken up early by his wife. - Hij wilde vroeg wakker gemaakt worden door zijn vrouw.

female

I have three dogs. One is male and the other two are female. - Ik heb drie honden. Eentje is mannelijk en de andere twee zijn vrouwelijk.

A doe is a female deer. - Een hinde is een vrouwelijk hert.

missus