neef

listen to the pronunciation of neef
Dutch - Turkish
kuzen
kuze
yeğen
erkek yeğen
kuzin
yeğeni
kuzi
teyze çocuğu
Dutch - English
nephew

My sister's son is our nephew. - De zoon van mijn zus is onze neef.

On my days off I look after my nephew and go out for dinner with friends. - Als ik vrij heb, pas ik op mijn neefje en ga ik met vrienden uit eten.

first cousin
cousin

We surprised my cousin with a birthday party. - We verrasten mijn neef met een verjaardagsfeestje.

Luke, I am your cousin. - Luke, ik ben je neef.