kinderen

listen to the pronunciation of kinderen
Dutch - Turkish
çocuklarım
küçük çocuk
çocuklu
çocukları
çocuklar

Çocukların bu gölde yüzmesini tehlikeli buluyorum. - Ik vind het gevaarlijk voor kinderen om in dit meer te zwemmen.

Bu gece çocuklarına bakacağım. - Ik zal op je kinderen passen vanavond.

Dutch - English
kids

Do you have any kids? - Hebben jullie kinderen?

The kids aren't playing in the living room but rather in the garden. - De kinderen spelen niet in de woonkamer, maar in de tuin.

children's
children

Parents love their children. - Ouders houden van hun kinderen.

What children! You send them to get candy and they return with a dog! - Wat een kinderen! Je stuurt ze weg om snoepjes, en ze komen terug met een hond!

childrens
chıldren

Parents love their children. - Ouders houden van hun kinderen.

Bring your children along. - Neem uw kinderen mee.