kinderen

listen to the pronunciation of kinderen
Dutch - Turkish
çocuklarım
küçük çocuk
çocuklu
çocukları
çocuklar

Ada, çocuklar için bir cennettir. - Het eiland is een paradijs voor kinderen.

Yaşlı çiftin hiç çocukları yoktu. - Het oude koppel had geen kinderen.

Dutch - English
kids

I put some cookies on the table and the kids ate them right up. - Ik zette wat koekjes op tafel en de kinderen aten ze meteen op.

Do you have any kids? - Hebben jullie kinderen?

children's
children

In this country the average number of children per family fell from 2 to 1.5. - In dit land is het gemiddeld aantal kinderen per gezin gedaald van 2 naar 1,5.

What children! You send them to get candy and they return with a dog! - Wat een kinderen! Je stuurt ze weg om snoepjes, en ze komen terug met een hond!

childrens
chıldren

What children! You send them to get candy and they return with a dog! - Wat een kinderen! Je stuurt ze weg om snoepjes, en ze komen terug met een hond!

Rubén is the father of three children. - Rubén is vader van drie kinderen.