Today is Wednesday. I am reading. - Vandaag is het woensdag. Ik lees.
Today is Wednesday. I am reading.
Vandaag is het woensdag. Ik lees.
They can come on Monday or Tuesday, but not on Wednesday or Thursday. - Ze kunnen komen op een maandag of een dinsdag, maar niet op een woensdag of een donderdag.
They can come on Monday or Tuesday, but not on Wednesday or Thursday.
Ze kunnen komen op een maandag of een dinsdag, maar niet op een woensdag of een donderdag.