O, yurt dışında eğitim gördü.
- Hij studeerde in het buitenland.
Dışarıda duran BMW’imi görmedin mi?
- Heb je m’n BMW niet zien staan, buiten?
O az önce yurt dışından döndü.
- Hij is net vanuit het buitenland terug.
Gücümün dışında gibi görünüyor.
- Het lijkt buiten mijn macht.
I'm going outside to play. Are you coming with?
- Ik ga buiten spelen. Ga je mee?
It's just ten degrees, and he is walking around outside in a T-shirt. I get cold from just looking at him.
- Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk.
This sentence isn't very interesting out of context.
- Deze zin is niet erg interessant buiten zijn context.
The elevator is out of order.
- De lift is buiten werking.