He can't afford to get married. - Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.
He can't afford to get married.
Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.
I can't afford to buy such an expensive car. - Ik kan me niet veroorloven om zo'n dure auto te kopen.
I can't afford to buy such an expensive car.
Ik kan me niet veroorloven om zo'n dure auto te kopen.